‘Dé Nederlandse identiteit bestaat niet,’ zei koningin Maxima enige tijd geleden. De Nederlander is niet wit of christelijk. Evenmin heten we altijd Klaas of Anja. De Nederlander kan net zo goed een mokka-kleurtje hebben en Mohammed heten, spierwit zijn met Vladimir als naam of zelfs een knalgroene tronie hebben en Glork X221 heten (als er ooit marsmannetjes in ons land komen wonen). Wat Nederlands is, is constant in beweging. Zoiets zal Maxima bedoelen. En daarin heeft ze gelijk. De Islam of het hoofddoekje heeft net zo goed een plaats in Nederland als het Christendom of het keppeltje. Toch denk ik dat een Nederlandse identiteit wél bestaat. Waaruit deze bestaat en waarom het belangrijk is om een nationale identiteit te hebben, leg ik uit in deze blog.
Het belang van identiteit
Wie zich verbonden voelt met Nederland en de mensen die er wonen, vindt het niet erg om belasting af te dragen, bijvoorbeeld om de minderbedeelden mee te helpen of om alle plantsoenen mee mooi te houden. Verbondenheid zorgt voor solidariteit. Hiervoor is er natuurlijk wel iets nodig om je verbonden mee te voelen. Deze verbinding vinden we in onze identiteit. Als de Nederlandse identiteit niet bestaat, kun je immers net zo goed geld overmaken naar Oezbekistan om daar de plantsoenen te onderhouden, of een Oezbeeks shirt aantrekken bij het WK Voetbal (mits zij zich kwalificeren). Je voelt je immers net zo verbonden met een Oezbeek als met een Nederlander. Toch zijn de meeste Nederlanders blij als ‘we’ de finale halen. Blijkbaar delen we toch iets. Een gezamenlijke identiteit.
De Nederlandse identiteit
Deze identiteit bestaat in allerlei kleine dingen. De kleur oranje bijvoorbeeld, de bitterbal of het Sinterklaasfeest. Ook dit is natuurlijk deels veranderlijk. Mohammed viert het Suikerfeest, Vladimir de herdenking van de Revolutie en Glork X221 viert de Dag van de Rode Krater. Toch blijven cultuurelementen soms ook stabiel.
Een cultuurelement dat al vele jaren stabiel is, is de fiets. We fietsen al meer dan honderd jaar en we fietsen alleen maar meer. We fietsen door de polder en door de stad. We hebben het grootste fietsendepot van de wereld gebouwd en we hebben ook het drukste fietskruispunt van de wereld. Net als ik zullen veel mensen met veel liefde het moment herinneren dat ze hun eerste fiets kregen. Kinderen worden volwassenen, de fiets groeit met ons mee. Van een fiets met zijwieltjes gaan we naar een dames- of herenfiets. De fiets zit ons in het hart.
Maxima heeft gelijk dat de Nederlandse identiteit moeilijk te definiëren is. De Nederlander is niet Klaas of Mohammed. De Nederlander viert niet per se Sinterklaas of het Suikerfeest. De Nederlander verschijnt in de gedaante van een kromgebogen fietser, ploeterend tegen de wind, de regen teistert zijn gezicht maar toch zet hij door, trap na trap, de pannenkoekplatte horizon tegemoet.